• In tegenstelling tot convectiesystemen, produceren infraroodverwarmingspanelen vrijwel geen stijgende warme lucht, zodat er geen warmteverlies aan het plafond plaatsvindt. Terwijl in ruimten met convectieverwarming tussen vloer en plafond een temperatuurverschil van wel 8 °C kan voorkomen, is deze waarde gewoonlijk minder dan 2 °C bij infraroodverwarmingssystemen.
  • Bij ventileren wordt de verse koude lucht snel en met lage energiekosten weer opgewarmd door de opgeslagen warmte in de ruimteschil en in vaste voorwerpen.
  • Door de oppervlaktetemperatuuran de wand en de directe stralingswarmte te verhogen, kan de luchttemperatuur met 2-3 °C worden verlaagd, terwijl hetzelfde warmtegevoel wordt gehandhaafd.
  • Stralingswarmte kan worden gebruikt voor gericht verwarmde “comfort zones” in ruimten (bijv. bureau, leeshoek, serre enz.) terwijl bij convectiesystemen het gehele ruimtevolume volledig moet worden opgewarmd.

Het totaal van al deze factoren resulteert in een potentiële besparing van maximaal 30% in vergelijking met overeenkomstige systemen die als hoofdverwarming worden gebruikt. Als er geconcentreerde verwarming wordt gebruikt in plaats van ventilatieverwarmers, kan de potentiële besparing nog aanzienlijk hoger uitvallen. Belangrijk hierbij is dat dankzij de directe stralingswarmte en hogere oppervlaktetemperaturen van de wand de comfortabele temperatuur 2 tot 3 graden lager is voor hoogwaardige infraroodverwarmingssystemen dan bij gewone verwarmingssystemen (met als gevolg minder warmteverliezen van het gebouw). Zelfs een verlaging van de temperatuur van maar 1 graad Celsius reduceert de verwarmingskosten met ongeveer 6%.